U bent hier
Kanttekeningen bij de analyse van de Ronsense rekeningen.
Naar aanleiding van de artikelenreeks in Het Laatste Nieuws over de analyse van de rekeningen van de steden en gemeenten lanceerde VVSG, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, onderstaand opinieartikel. De analyse van Ronse verscheen in de weekendeditie van 31 maart - 1 april 2012.
Leningen maken gemeentelijke investeringen betaalbaar
Door de mogelijkheid om schulden aan te gaan, blijft het voor gemeenten mogelijk om de omvangrijke investeringen te financieren die de samenleving van hen vraagt. Niemand kijkt ervan op dat een gezin bij de bouw of aankoop van een huis gaat lenen. Als gemeenten dat doen om fietspaden of rioleringen aan te leggen, te investeren in kinderopvang, oudereninfrastructuur of goede sportfaciliteiten, worden ze scheef bekeken.
Die indruk kan ontstaan bij de start van de artikelenreeks over gemeentefinanciën waarmee Het Laatste Nieuws vanaf 17 maart uitpakt. Van de tien punten die een gemeente voor haar financiële beleid kan verdienen, kent de krant er vier toe op basis van de hoogte en de evolutie van de schulden, waarbij dalende schulden of een leningenniveau onder het Vlaamse gemiddelde een betere score opleveren.
Het is verleidelijk om in dit verkiezingsjaar lijstjes op te stellen van op het eerste gezicht objectieve gemeentelijke parameters. Door de grote uitstaande overheidsschuld in ons land (met ca. 100% van het BBP staan we in Europa aan de top), volgt al snel de conclusie dat elk bestuursniveau met te hoge schulden kampt. We houden eraan enkele zaken toch in het juiste perspectief te plaatsen.
Lokale besturen: maar zes procent van de totale Belgische overheidsschuld
De schulden van de Belgische lokale besturen (gemeenten, OCMW's, politiezones, provincies, intercommunales) zijn goed voor ca. 6% van de totale Belgische overheidsschuld. Dat is zeer weinig, wanneer we weten dat diezelfde lokale besturen elk jaar ongeveer 50% van de overheidsinvesteringen voor hun rekening nemen. Het is dus duidelijk op andere niveaus dan het lokale dat de voorbije decennia een schuldexplosie heeft plaatsgevonden. Lokale besturen mogen nu eenmaal alleen lenen voor de financiering van hun investeringen, en moeten erover waken dat ze de aflossingen en intresten kunnen betalen met hun courante inkomsten. Gemeenten kunnen en mogen dus niet lenen om andere leningen af te betalen, de federale overheid en de gewesten doen dat wel.
Grote investeerders
Lokale besturen zijn grote investeerders. Door hiervoor te lenen, spreiden ze die uitgaven in de tijd. Daardoor houden die min of meer gelijke tred met het nut dat die investeringen voor de lokale samenleving opleveren. Wie leningen door lokale besturen wil terugschroeven, verplicht hen dus om ofwel niet meer te investeren, ofwel jarenlang geld te sparen (en dus belastingen wel te innen maar niet te besteden) of om in het investeringsjaar het hele bedrag in een keer aan de burgers en bedrijven te vragen. Geen van die drie pistes is een optie.
Niet alleen inwoners betalen gemeentelijke schulden
Het Laatste Nieuws maakt een lijst van de gemeenten met de grootste schulden per inwoner. Dat een kustgemeente daarbij op de eerste plaats staat, mag eigenlijk niet verwonderen, want kustgemeenten en centrumsteden moeten nu eenmaal een uitrustingsniveau aanhouden dat groter is dan puur op basis van het aantal inwoners kan worden verwacht. Door bv. de belasting op de tweede verblijven financieren de kustgemeenten trouwens een deel van die bijkomende infrastructuur via die niet-inwoners. De indruk wekken dat alleen de inwoners opdraaien voor de gemeentelijke schulden, is dus niet correct.
Fiscale draagkracht van de gemeenten heel verschillend
Uitstaande schulden zo maar met elkaar vergelijken, gaat ook volledig voorbij aan de mate waarin een bestuur die schulden aankan. De bakker op de hoek kan zich minder leningen permitteren dan de multinational aan de overkant van de straat. Niet alleen het volume van de inkomsten waarover een gemeente beschikt is dus relevant in relatie tot de schulden, maar ook de fiscale draagkracht van een bestuur. Voor de ene gemeente is het nu eenmaal gemakkelijker dan voor de andere om tegen redelijke belastingtarieven een inkomen te verwerven. De belastbare inkomens en het volume en de waarde van het onroerend goed op het grondgebied verschillen immers sterk van gemeente tot gemeente.
Een andere maatstaf voor de draagbaarheid van schulden is de leningtermijn. Een grote uitstaande schuld met een gemiddelde looptijd van vijftien jaar weegt nu eenmaal minder zwaar dan wanneer al die leningen de komende drie jaar moeten worden afgelost. Ook hieraan gaat Het Laatste Nieuws helemaal voorbij. Een van de problemen waarmee de lokale besturen de komende jaren geconfronteerd zullen worden, is precies de dreigende verkorting van de leningduur. Banken moeten nu eenmaal veel meer dan voor de financiële crisis de looptijd van de verstrekte kredieten afstemmen op de looptijd van de ingezamelde spaargelden.
Geen beoordeling van het gevoerde beleid
De krant geeft zelf aan dat ze geen beoordeling geeft over het door de gemeente gevoerde beleid. Ze beperkt zich tot een quotering voor de financiën. Daarmee speelt Het Laatste Nieuws natuurlijk een gevaarlijk spel, want voor je het weet is een gemeente met lage belastingen en weinig schulden beter bestuurd dan een andere gemeente. De specificiteit van het gemeentelijke functioneren is nu net dat het gros van de gemeentelijke ontvangsten (Gemeentefonds, belastingen) niet of nauwelijks gebonden zijn aan activiteiten. Met andere woorden, een bestuur dat investeert, dat zelf of via het OCMW een beleid voert dat inspeelt op de maatschappelijke behoeften, zal hiervoor vooral uitgaven moeten doen, wat doorgaans ook zal leiden tot een 'slechter' financieel rapport dan bij een stilzittend bestuur. De vraag rijst wat burgers en bedrijven van de meest nabije overheid het meest verwachten.
Volgende beleidsperiode wordt financieel lastig
Tot slot nog dit: het hoofdverhaal van Het Laatste Nieuws is wel een bevestiging van wat de VVSG de voorbije maanden al herhaaldelijk heeft gesteld. Door de enorme stijging van de pensioenuitgaven, gekoppeld aan de effecten van de federale en Vlaamse besparingen en van de financieel-economische crisis, krijgen veel gemeenten het de komende legislatuur financieel bijzonder lastig. Het is dus echt geen geschenk om als lokale mandataris of politieke partij vandaag creatief na te denken over een goed programma voor de komende verkiezingen, zonder daarbij aan geloofwaardigheid in te boeten door de onhaalbaarheid van de voorstellen en plannen.