Mobiliteit

Nergens staan er meer files dan in Vlaanderen. De ringwegen rond Brussel en Antwerpen slibben dagelijks dicht en ook het treinverkeer verloopt stroef.

Het aantal verkeersdoden ligt veel hoger dan in onze buurlanden. Daarom moet verkeersveiligheid onze topprioriteit zijn op het vlak van mobiliteit. We moeten investeren in een veilige infrastructuur: meer en betere fietspaden, aangepaste schoolomgevingen en een weginrichting die aangepast is aan het verkeer – door een toekenning van de juiste wegcategorie. De lokale politiezones moeten een rechtvaardig deel uit het Verkeersveiligheidsfonds krijgen voor een gepaste handhaving. Verder voorzien we in een aangepast GAS-reglement om verkeersoverlast zoals stoepparkeren in de buurt van scholen aan te pakken.

Het fileprobleem kunnen we alleen oplossen door op verschillende vervoermiddelen tegelijk in te zetten. De N-VA wil alle vervoermiddelen een juiste plaats geven in het verkeer. We bouwen verder aan netwerken voor zowel de fiets, de auto als het openbaar vervoer waarbij we geval per geval naar de beste oplossing zoeken. Op gemeentelijk vlak moeten we keuzes maken in functie van de omvang van de stad of het dorp, rekening houdend met de lokale verkeerssituatie en de specifieke mobiliteitsnoden.

Basisbereikbaarheid

De N-VA is voorstander van basisbereikbaarheid in plaats van basismobiliteit: een blind aanbodbeleid wordt ingeruild voor een slim en efficiënt vraaggestuurd model. Basisbereikbaarheid vertrekt van een gelaagd vervoermodel:

  • Het treinnet als ruggengraat door Vlaanderen en België;
  • Het kernnet van bussen en trams als ruggengraat van het stads- en streekvervoer;
  • Het aanvullend net: lijnen in de richting van het kernnet, in combinatie met functionele lijnen zoals bijv. woon-werkverkeer;
  • Vervoer op maat: bijv. leerlingenvervoer, aangepast vervoer voor rolstoelgebruikers, en vraagafhankelijk vervoer.
  • Het klassieke aanbod aan bussen en trams concentreert zich vooral op de bovenlokale drukbevraagde lijnen. In de keuzes voor het aanvullend net, maar vooral bij het vervoer op maat, is er een grote rol weggelegd voor de lokale besturen.

Wat telt is dat de reiziger vlot zijn bestemming bereikt. Hierbij zetten we niet alleen in op ‘De Lijn’. Het is cruciaal dat de reiziger snel en vlot kan overstappen tussen verschillende vervoersvormen – ook op vervoermiddelen van private en commerciële partners. ‘Combimobiliteit’ versterkt en verbreedt het aanbod van het openbaar vervoer.

Multimodaliteit

In de steden zetten we in op multimodaliteit. Door de verschillende vervoersnetwerken (auto, trein, bus, fietssnelwegen) op strategische plaatsen met elkaar te ‘verknopen’, zorgen we voor overstapmogelijkheden van de ene vervoersmodus op de andere.

In de stad kiezen de inwoners steeds minder voor de wagen als eerste vervoermiddel. Voor de inwoners van de stad zelf blijft bereikbaarheid met de auto belangrijk, maar de wagens van wie niet in de stad woont, zijn er minder gewenst. Bezoekers parkeren bij voorkeur aan de stadsrand, met een vlotte verbinding naar het handelscentrum via het openbaar vervoer, (deel)fietsen of te voet.

Kleinere gemeenten zijn vaak nog sterker op het gebruik van de auto gericht. Een vlotte bereikbaarheid is belangrijk voor de gemeentekern, maar in schoolomgevingen, pleinen, … moet de auto plaats ruimen voor de zwakke weggebruiker en moet de snelheid worden verminderd.

Lokaal focussen we niet op dure en onhaalbare projecten zoals grote omleidingswegen, maar opteren we wel voor verstandige investeringen (bijv. bij het herinrichten van de weg of bij de aanleg van fietspaden), die binnen een redelijke termijn een effectieve verbetering van de verkeerssituatie en mobiliteit opleveren. Doorgaand verkeer moet vlot kunnen doorstromen en, waar mogelijk, gescheiden worden van het plaatselijk verkeer.

Ook het lokaal ruimtelijk beleid moet afgestemd zijn op een goede mobiliteit. Ontwikkelingen van commerciële centra of diensten die veel mensen aantrekken, voorzien we nabij de knooppunten van openbaar vervoer. Bijkomende woningen worden ook hoofdzakelijk in de dorps- of stadskern ontwikkeld, dicht bij handel en diensten voor voetgangers en fietsers.

We besteden aandacht aan mensen met een verminderde mobiliteit. Heel de mobiliteitsketen moet voor iedereen vlot bereikbaar, betreedbaar en bruikbaar zijn. We voorzien voor hen in een aangepaste infrastructuur (stoepen, voetpaden, oversteekplaatsen, bushaltes,…); ook het verkeer op maat wordt toegankelijk gemaakt.

Tot slot moeten gemeenten onderling meer samenwerken en grensoverschrijdende afspraken maken. Gemeenten uit één vervoersregio moeten samenwerken om de mobiliteit in de regio voor iedereen te garanderen. Mobiliteitsplannen, fietspaden, (vracht)routes en vervoer op maat moeten over de gemeentegrenzen heen bekeken worden. 

Nieuws over dit onderwerp

GRUP ‘Rond Ronse’ in laatste rechte lijn

Vrijdag 20 oktober 2023 keurde de Vlaamse Regering de volgende fase van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) ‘Rond Ronse’ goed. Dat is opnieuw een belangrijke stap voor het dossier van de …