U bent hier
N60 Ronse krijgt heropstart
Na de goedkeuring van het infrastructuurproject werden zowel tegen het GRUP als tegen het plan-MER verschillende procedures ingeleid bij de Raad van State. Twee procedures tot schorsing werden verworpen in 2015, maar op 30 juni 2016 vernietigde de Raad van State toch het volledige GRUP. De Raad van State beperkte zich hierbij tot een evaluatie van 1 middel; over de andere middelen heeft de Raad zich niet uitgesproken.
Voor N-VA Ronse is dit dossier van groot belang voor de socio-economische ontwikkeling, de verkeersleefbaarheid en -veiligheid in onze stad. N-VA Ronse is eveneens tevreden dat de aanhoudende en niet aflatende inzet van vele mensen en actiecomités pro N60 gehoor blijven vinden bij de hogere overheden. Voor dit dossier bestaat een zeer breed gedragen maatschappelijk draagvlak.
Herneming procedure voor N60 te Ronse
Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts blijft zich inspannen om van de N60 een prioritair infrastructuurproject te maken. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is de N60 (Gent-Valenciennes) een primaire weg categorie I. In Ronse functioneert deze weg echter niet als primaire weg, en is er sprake van een missing link. Deze missing link is nodig voor de economische ontwikkeling van de regio en voor een verhoogde verkeersleefbaarheid in en om Ronse. De N60-rondweg ten westen van het stadscentrum biedt hieraan een oplossing.
N60 is bovendien een belangrijke verbinding tussen de haven van Gent en het achterland, net daarom is deze gewestweg opgenomen als belangrijk infrastructuurproject in het regeerakkoord.
Het doorgaande verkeer doorheen het stadscentrum van Ronse is een zware belasting voor de verkeersleefbaarheid. Bovendien is de gebrekkige ontsluiting van de regio één van de zwakke schakels in de economische ontwikkeling van Zuid-Oost-Vlaanderen. De N60-rondweg ten westen van het stadscentrum biedt hieraan een oplossing.
Het decreet van 1 juli 2016 tot wijziging van de regelgeving voor ruimtelijke uitvoeringsplannen beoogt één geïntegreerd planningsproces en één wettelijke procedure voor zowel de ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s) als de onderbouwende effectbeoordelingen. In dit decreet worden inhoudelijke en procedurele inconsistenties uitgesloten bij de overgang van de milieueffectrapportage naar het planproces. Bijgevolg biedt deze werkwijze een oplossing voor de hierboven uiteengezette problematiek.
De Vlaamse Regering keurt op 17 februari 2017, na advies van de Raad van State, definitief een uitvoeringsbesluit bij dit decreet goed. Het regelt ondermeer
- de wijze waarop alle documenten gedurende het geïntegreerde planningsproces van het RUP ter beschikking gesteld worden aan alle betrokken actoren via een digitaal platform;
- de wijze waarop de inspraak geregeld wordt in de verschillende fasen van het geïntegreerde planningsproces voor de opmaak van het RUP en in de eventuele effectbeoordelingen; en
- welke adviesinstanties betrokken moeten worden in het geïntegreerde planningsproces voor het RUP en in eventuele effectbeoordelingen.
De overheidsinstantie die het nauwst betrokken is bij het plan neemt doorgaans het initiatief om het geïntegreerd planningsproces op te starten. De Werkvennootschap is als initiatiefnemer aangeduid om het geïntegreerd planningsproces op te starten in samenwerking met het Agentschap Wegen en Verkeer. Samen met het departement Omgeving (inclusief dienst MER) vormen ze het initiële planteam.
Het planteam staat in voor de opmaak van de startnota en de procesnota. Via een stakeholderanalyse zal worden onderzocht welke instanties/administraties nog betrokken worden in het planningsproces. Enkele van deze instanties/administraties zijn alleszins: Agentschap voor Natuur en Bos, departement Landbouw en Visserij, Agentschap Onroerend Erfgoed, departement Mobiliteit en Openbare Werken en de drie betrokken lokale besturen (Ronse, Maarkedal, Kluisbergen). Desgevallend kunnen ze ook mee betrokken worden in het planteam.